Vitiligo is dus een pigmentaandoening, maar er zijn heel veel verschillende soorten en vormen. Hoe zit het precies met vitiligo? Hoe kom je eraan en is het te behandelen? Allemaal vragen waar mensen tegen aanlopen en waar ik graag hulp bij biedt. Het is ook een vrij aanwezige aandoening, waardoor de bevolking veel vragen heeft vaak aan de patiënt. Voor de patiënt kan het soms flink schaamte met zich meebrengen, omdat zij geen egale huidskleur hebben. Daar moet aandacht voor komen. Ieder mens is uniek met vitiligo of zonder vitiligo, met acne of zonder acne. Elke huid is uniek en daarmee is elk persoon uniek. Weet jij wat vitiligo is? Je leest er alles over. Ontdek en lees!
Vitiligo, wat is het?
Vitiligo is een pigmentaandoening. Je hebt drie soorten pigmentaandoeningen, namelijk ‘Te weinig pigment ook wel hypopigmentatie genoemd’, ‘Te veel pigment ook wel hyperpigmentatie genoemd’ en bij vitiligo is er sprake van geen pigment en dus is er sprake van ‘depigmentatie’. Geen pigment uit zich vaak in het feit dat een hele huid wordt overgenomen door de vitiligo. Iemand die eerst een licht getinte huidskleur had, is nu volledig of gedeeltelijk blank door de vitiligo. Het spreidt zich uit.
Het kan bij zowel de blanke als de donkere huid voorkomen, alleen zie je dat het bij een donkere huid meer opvalt, omdat het kleurverschil groter wordt. Ook kenmerkend voor deze huidaandoening is dat het overal op de huid kan voorkomen, van het hoofd tot en met de tenen.
Vitiligo is een verworven aandoening die zich laat zien door scherp begrensde ongepigmenteerde vlekken. Het komt wereldwijd 0,5-1% voor van de algemene bevolking. Het kan op elke leeftijd ontstaan, maar gemiddeld komt het op het 20e jaar voor het eerst voor. De vlekken kunnen in de loop der tijd groter worden en zich uitbreiden naar meerdere plaatsen. Het geeft vaak geen symptomen, maar wel kun je erg snel verbranden met deze aandoening. Het is dan ook van belang om altijd je goed in te smeren met een zonnebrandcrème, ook in de winter.
Hoe ontstaat deze pigmentaandoening?
De oorzaak is nog vrij onbekend, maar er wordt steeds meer onderzoek naar gedaan. Er is nu een kleine link gevonden met het immuunstelsel en daar ga ik je meer over vertellen aan de hand van het literatuuronderzoek wat ik kort heb uitgevoerd.
Uit de onderzoeken is gebleken dat vitiligo een auto-immuunziekte is waarbij vernietigingen van je pigmentcellen (melanocyten) ervoor zorgen dat er witte vlekken op de huid en het haar ontstaan. Er is gebleken dat de erfelijkheid erg hoog ligt, op zo’n 2/3 van alle patiënten. Dat betekent dat 2/3 van de patiënten de ziekte erft, en 1/3 komt van de zogeheten ‘zeldzame genomische varianten’, 20% van het vitiligo-risico komt van het milieu.
De varianten met de grootste impact op de erfelijkheid gaat samen met het histocompatibiliteitscomplex (MHC) op chromosoom 6. Een chromosoom is een drager van een deel van het erfelijk materiaal (DNA) van een organisme.
Alles studies bij elkaar bevestigde dat vitiligo een auto-immuunbasis heeft van 85% voor eiwitten die betrokken zijn bij immuniteit en apoptose. Apoptose betekent ‘celdood’, oftewel het proces waarin een cel zichzelf doodt. Bovendien is ongeveer de helft van die genen ook geïdentificeerd door onafhankelijke genetische studies van andere auto-immuunziekten. Juist de ontdekking van omgevingsfactoren en de genetische ontdekking zorgt voor nieuwe behandelopties.
Ook is gebleken dat vitiligo vergelijkbaar is met veel andere auto-immuunziekten, zoals diabetes type 1 en reuma.
Mogelijke triggers voor vitiligo
Triggers kunnen de aandoening versnellen, waarbij er sprake is van verdere voortzetting van hypo- en depigmentatie.
- Het Koebner-fenomeen, dit is een huidbeschadiging met een infectie. Het is nog niet volledig zeker, maar de wetenschap denkt dat de infectie ervoor zorgt dat de melanocyten zich tegen zichzelf keren, waardoor er dus weer sneller ‘celdood’ (apoptose) ontstaat en de huid het pigment verliest.
- De zon (UV-licht). Er is een enorme stijging in de jaren geweest in de toename van vitiligo. Het meest intrigerende hierin is, is dat sinds 1974 de zonprotectie werd geïntroduceerd, er werd namelijk gezien dat vanaf deze tijd de leeftijd waarop vitiligo begon enorm steeg. In 1951 was de gemiddelde begin leeftijd van vitiligo 10 jaar, maar in 2010 is dit gemiddeld 30 jaar. Er zijn geen biologische verschillen, dus er moet een onderliggende omgevingsfactor te vinden zijn. Dit werd verklaard door het meer beschermen tegen de zon, het verbeteren van verzorging van huidwonden en de vermindering van schade aan de pigmentcellen, waardoor de immuunrespons minder getriggerd werd. Kortom, het is heel belangrijk om je te allen tijde in te smeren met een minimale SPF 30.
Zijn er behandelopties mogelijk?
Helaas is er nog geen doorbraak in het genezen van vitiligo, maar zijn er wel dergelijke behandelingen tegenwoordig die ingezet kunnen worden. Er wordt nog erg veel onderzoek gedaan naar de juiste behandelingen, maar uit een aantal onderzoeken heb ik al wat hoopvolle resultaten gevonden.
Mogelijke behandelingen die de pigmentaanmaak stimuleren:
- Ruxolitinic crème. Uit het onderzoek is gebleken dat de Ruxolitinic crème effectief is voor patiënten met vitiligo. Er is een vermindering van het zogeheten ‘serum CXCL10’ wat betekent dat de pathogenese verandert in een gunstig teken voor vitiligo. De resultaten geven weer dat er onderdrukking is van de immuun-autoreactiviteit in de huid, waardoor herstel van de pigmentcellen (melanocyten) mogelijk is. De therapie is echter wel van lange duur. Het is goed te verdragen en er waren geen ernstige bijwerkingen. Af en toe was er sprake van acne, infecties of hoofdpijn.
- Combinatiebehandeling van NBUVB en TCS (Mometasonfuroaat o,1% zalf). Het werkt vooral goed bij de niet-segmentale vitiligo, wat betekent dat de vitiligo kan ontstaan op elke leeftijd. Segmentale vitiligo ontstaat op kinderleeftijd. Het is een combinatiebehandeling van corticosteroïden met UVB. Een bijwerking die regelmatig ontstaat is roodheid. De behandeling wordt thuis uitgevoerd en heeft effect op ongeveer 1/4 van de patiënten met niet-segmentale vitiligo.
- Combinatiebehandeling van PRP en lasertherapie. PRP is een injectie met bepaalde bloedplaatjes en wordt gegeven in combinatie met lasertherapie door een laser met minimaal 308 nanometer (Bijvoorbeeld de excimer laser) om de pigmentcellen te bereiken. Kortom, PRP kan de pigmentcellen stabiliseren en de excimerlaser kan hun proliferatie (deling van cellen) stimuleren, wat op zijn beurt resulteert in repigmentatie.
Opties om het pigment minder zichtbaar te maken
- Camouflagetherapie. Het is een soort permanente make-up die je geheel in je eigen huidskleur kunt mengen. Het is een palette met veel kleuren en bij de huidtherapeut kun je leren hoe je het beste je huid egaal kunt camoufleren, zodat je minder onzeker bent over je lichtere plekken.
Bronnen:
- Khattab, F. M., Abdelbary, E., & Fawzi, M. (2019). Evaluation of combined excimer laser and platelet‐rich plasma for the treatment of nonsegmental vitiligo: A prospective comparative study. Journal of Cosmetic Dermatology, 19(4), 869–877. https://doi.org/10.1111/jocd.13103
- Roberts, G. H. L., Santorico, S. A., & Spritz, R. A. (2019). The genetic architecture of vitiligo. Pigment Cell & Melanoma Research, 33(1), 8–15. https://doi.org/10.1111/pcmr.12848
- Rosmarin, D., Pandya, A. G., Lebwohl, M., Grimes, P., Hamzavi, I., Gottlieb, A. B., Butler, K., Kuo, F., Sun, K., Ji, T., Howell, M. D., & Harris, J. E. (2020). Ruxolitinib cream for treatment of vitiligo: a randomised, controlled, phase 2 trial. The Lancet, 396(10244), 110–120. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(20)30609-7
- Thomas, K. S., Batchelor, J. M., Akram, P., Chalmers, J. R., Haines, R. H., Meakin, G. D., Duley, L., Ravenscroft, J. C., Rogers, A., Sach, T. H., Santer, M., Tan, W., White, J., Whitton, M. E., Williams, H. C., Cheung, S. T., Hamad, H., Wright, A., Ingram, J. R., … Montgomery, A. A. (2020). Randomized controlled trial of topical corticosteroid and home‐based narrowband ultraviolet B for active and limited vitiligo: results of the HI‐Light Vitiligo Trial. British Journal of Dermatology, 1–35. https://doi.org/10.1111/bjd.19592